“Mensen komen natuurlijk naar het ziekenhuis om beter te worden”, zegt Jeanet de Groot, adjunct-directeur van uitvaartorganisatie Yarden, “maar soms loopt het anders. Daarom zijn we vanuit Yarden regelmatig in ziekenhuizen te vinden, waaronder het Martini Ziekenhuis. We werken samen in de zorg voor overleden patiënten en staan op veel manieren met elkaar in verbinding. Bijvoorbeeld via de Vrienden van het Martini Ziekenhuis. We zien onze steun aan de Vrienden als een regionale vertaling van een stuk maatschappelijke verantwoordelijkheid. Yarden is een vereniging met meer dan een miljoen leden, die lokaal dichtbij wil zijn. Daar past dit bij.”

Jeanet de Groot komt zelf al 28 jaar voor Yarden in het Martini Ziekenhuis. “Ik zie dat er keihard gewerkt wordt om goede kwaliteit van zorg te leveren. Net als in ons vak, mogen er in het ziekenhuis nooit fouten gemaakt worden. Als Yarden iets kan toevoegen aan de waarde van de zorg doen we dat uiteraard graag. De Vrienden van het Martini Ziekenhuis bieden ons deze mogelijkheid. Het mooie daarbij is dat zij zich niet alleen richten op de zorg vóór de patiënt, maar ook op de zorg náást de patiënt, bijvoorbeeld voor familieleden. Ze steunen projecten die het ziekenhuis een aangenamere plek maken voor patiënten, bezoekers en medewerkers. Projecten als de hoofdhuidkoeler of de VR-bril kunnen veel verschil maken. Daarnaast denken we na over een project om de zorg en ondersteuning na een overlijden in het ziekenhuis emphatischer te maken.”

Yarden vindt het belangrijk dat mensen, waaronder medewerkers van het ziekenhuis, meer weten over de mogelijkheden bij een uitvaart. Jeanet de Groot: “Daarom verzorgen we gastcolleges, geven we voorlichting en organiseren we rondleidingen in ons crematorium voor medewerkers van het Martini Ziekenhuis en andere geïnteresseerden. Er is vaak meer mogelijk rondom een uitvaart dan mensen denken en het is goed om daar alvast eens over na te denken. We stimuleren mensen om het er thuis over te hebben. Dat is prettig voor jezelf en later ook voor je nabestaanden.”